Analyse FC Porto, koning van de transfers

Jens Van der Borght
| 16 reacties
FC Porto, koning van de transfers
Foto: © SC

Volg Voetbalkrant nu via WhatsApp!

FC Porto liet zich de laatste jaren niet alleen in de Europese competities opmerken. De club staat al jaren bekend om zijn uitstekend scouting- en transferbeleid.

Prijzenkast

21 Mei 2003, onder leiding van José Mourinho wint FC Porto, na verlengingen, de UEFA Cup tegen Celtic Glasgow. Het begin van een schitterend decennium voor  de Dragões. Ze wonnen  acht titels, vijf nationale bekers, zeven keer de Portugese Supercup, twee keer de UEFA Cup/Europa League, één keer de Champions League en één keer de wereldbeker voor clubteams.

Deze rijkelijk gevulde prijzenkast heeft het Portugese topteam vooral te danken aan haar uitstekende scoutingcel en transferbeleid. Vooral Zuid-Amerikaanse spelers worden voor  kleine bedragen gekocht om enkele jaren later voor een veelvoud door te verkopen aan Europese topclubs. Over de laatste tien jaar verkocht FC Porto, volgens transfermarkt.com, spelers voor een totaal bedrag van maar liefst 540 miljoen euro.

Europese successen

Na de UEFA Cup-winst in 2003 besloten de meeste vedetten nog een jaar in Portugal te blijven. Enkel clubtopscorer Hélder Postiga vertrok richting Tottenham voor 9 miljoen euro. Als vervanger werd Benni McCarthy weggeplukt bij Celta de Vigo. Zijn transfer bleek een schot in de roos te zijn. Niet enkel werd hij topscoorder in de Portugese competitie met twintig goals, ook had hij met vier doelpunten een belangrijk aandeel in de Champions League-winst van FC Porto.

José Mourinho vertrok na zijn Europese successen richting Chelsea. Hij nam Paulo Ferreira en Ricardo Carvalho voor vijftig miljoen met hem mee. Ook Deco versierde een toptransfer en vertrok voor 21 miljoen euro richting Barcelona.

Ook op  het vlak van de inkomende transfers deed het bestuur uitstekende zaken. Het spendeerde  het merendeel van haar budget aan het uitbouwen van een nieuwe kern. In de zomer van 2004 haalde de club uit Porto onder meer Diego, Thiago Silva, Anderson, Luís Fabiano, Raul Meireles, Pepe, Seitaridis en Quaresma binnen. Deze jonge lichting, aangevuld met enkele ervaren Portugezen, won dat jaar tegen het Colombianse Once Caldas de wereldbeker voor clubs. In de loop van de volgende jaren zou het merendeel van deze spelers met ruime winst worden doorverkocht.

Titel na titel

Het jaar na de Champions League-winst, eindigde Porto tweede in de competitie achter eeuwige rivaal Benfica. Het jaar daarop won het team onder Co Adriaanse opnieuw de titel, ondanks het vertrek van heel wat spelers. Het viertal Thiago Silva, Seitaridis, Maniche en Costinho vertrok voor een gezamenlijk bedrag van 33,5 miljoen euro richting Dinamo Moskou. Luís Fabiano  verkaste naar  Sevilla. Als vervangers werden Lisandro Lopez voor twee miljoen, en Lucho Gonzalez voor tien miljoen euro uit de Argentijnse competitie gehaald.

Jesualdo Ferreira volgde in de zomer van 2006 Co Adriaanse op. De Portugese coach slaagde erin de volgende drie jaar met FC Porto de Portugese competitie te winnen. Ondanks opnieuw een verkoop van verschillende toppers bleef het team van Ferreira heer en meester in Portugal. Van 2006 tot 2009 zag het onder anderen Diego (6m, Werder Bremen), Pepe (30m, Real Madrid), Anderson (31,5m, Manchester United), Bosingwa (20,5m, Chelsea) en Quaresma (24,5m Internazionale) verhuizen naar beter betalende clubs.

Hoog transferrendement

Na het seizoen 2009-2010 werd Jesualdo Ferreira ontslagen als gevolg van een teleurstellende derde plaats in de competitie. Hij werd opgevolgd door André Villas-Boas. Onder zijn leiding won FC Porto in het seizoen 2010-2011 de treble. De Portugezen mochten zowel de Portugese competitie, de Portugese beker als de Europa League op hun naam schrijven. In de daaropvolgende zomer werd de Portugese succescoach weggehaald door Chelsea. Ze betaalden een afkoopsom van 15 miljoen euro voor de jonge trainer.

Op transfergebied liet FC Porto zich de laatste jaren vooral opvallen door jonge talenten vroeg op te merken. Deze werden voor weinig geld aangekocht, waarna ze voor een veelvoud werden doorverkocht. Zo werden in 2008 Pepe voor vijftienmaal zijn aankoopwaarde en Anderson voor zesmaal zijn aankoopwaarde doorverkocht, van zo’n rendement kunnen beursbeleggers maar dromen. In het jaar 2010 werd Lisandro Lopez voor twintig miljoen verkocht, twee jaar eerder te zijn aangekocht voor twee miljoen euro. Zijn vervanger, Radamel Falcao, werd voor 6,5 miljoen euro weggehaald bij River Plate. Twee seizoenen later werd hij voor 47 miljoen doorverkocht aan Atletico Madrid.

Maar de meest opvallende transfer zal zonder twijfel Aly Cissokho zijn. De Fransman werd door FC Porto voor 300 000 euro overgenomen van het Portugese Vitória Setúbal. Een goed half jaar later werd de verdediger doorverkocht aan Olympique Lyon voor 16,2 miljoen euro, maal 54 dus.

Talent blijft aanwezig

En het blijft doorgaan, de meest recente uitgaande transfers betreffen Lucho Gonzalez, voor 19 miljoen naar Marseille, Raul Meireles voor 13 miljoen naar Liverpool, Bruno Alves voor 22 miljoen naar Zenit en het duo Álvaro Pereira en Fredy Guarin voor 21 miljoen naar Inter Milaan. Bedragen waarvan je gaat duizelen..

De leegloop lijkt een jaarlijkse traditie, maar steeds opnieuw slagen de Draken erin nieuwe jonge talenten aan zich te binden. Dit kan geen toeval meer zijn: nu al zijn nieuwe, jonge rekruten als  Jackson Martínez, James Rodriguez, Otamendi, João Moutinho en Christian Atsu gewild door meerdere Europese topclubs.

Corrigeer
Fout gevonden in bovenstaand artikel? Meld het hier!

Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief

Meer nieuws

Meer nieuws

Populairste artikels

Primeira Liga

Nieuwste reacties