Interview Rekdal: 'Noorse ploegen kunnen mee'

viki meeuwis
| 0 reacties
Rekdal: 'Noorse ploegen kunnen mee'
Foto: © SC

Volg Voetbalkrant nu via WhatsApp!

Vanavond staat in Noorwegen de tweede speeldag van het Tippeligaenseizoen op het programma. Daarin neemt Fredrikstad het op tegen FC Lyn Oslo. 
Het leek ons een goed moment voor een gesprek met een expert op dit gebied, die momenteel in België verblijft: Kjetil Rekdal, huidige coach van Lierse. Na zijn buitenlandse carrière keerde Rekdal in 2000 terug naar Noorwegen, daar ging hij aan de slag bij Vålerenga, één van de twee clubs uit de Noorse hoofdstad, Oslo. Daar ging hij eerst aan de slag als speler en later als speler/trainer. Na enkele jaren van hard werken leverde dat uiteindelijk Europees voetbal en de landstitel op. 

Het werd uiteindelijk een boeiend gesprek dat het Noors voetbal in vele aspecten naar voor bracht.
 
We vroegen Rekdal wie hij als titelkandidaat beschouwde. Het resolute antwoord luidde: "Dat zal tussen vier ploegen gaan, Vålerenga, Rosenborg, Lillestrøm en Brann, één van die vier pakt de titel." Als mogelijke dedgradatiekandidaten wees Rekdal Sandefjord, Fredrikstad, Aalesund en Odd Grenland aan.
 
Sedert Vålerenga de hegemonie van Rosenborg in 2005 doorbrak, de club uit Olso weerhield hen immers van de veertiende opeenvolgende titel, is de interesse in de Tippeligaen in Noorwegen en ook daarbuiten terug toegenomen. Wat ligt er aan de basis van die revival?
"Financieel is het voor de clubs in Noorwegen beter geworden nu ze geld ontvangen voor de televisierechten, daardoor zijn hun inkomsten gestegen. Daardoor kunnen ze ook meer investeren in spelers, in de kern en in trainingsfaciliteiten. Daardoor kunnen de clubs er meer voor gaan en ben je niet gedwongen om steeds te sparen om rond te komen. Door die investeringsmogelijkheden is de competitie beter en aantrekkelijker geworden. Clubs kunnen nu ook betere spelers betalen en daardoor wordt de competitie kwalitatief interessanter."
 
 
Ik merk op dat er in Noorwegen een vrij groot aantal buitenlanders speelt. Onlangs verscheen in de krant Nordlys een artikel waarin stond dat bij Viking maar liefst 12 van de 25 spelers van de A-ploeg buitenlanders zijn. Bij Lillestrøm zijn er dat tien van de 22, bij Rosenborg 9 van de 21 en bij Vålerenga (slechts) 3 van de 22. Is dat een goede zaak?
"Het is zo dat de clubs nu meer geld hebben en daardoor is het mogelijk om een grotere kern te hebben. Bovendien kunnen ze nu buitenlanders aantrekken die vroeger niet betaalbaar waren, die spelers komen nu ook in Noorwegen spelen. Ik zeg niet dat alle buitenlanders in de Tippeligaen goede spelers zijn maar de besten trekken het niveau omhoog en dat is goed voor de competitie. Het is wel belangrijk natuurlijk dat er genoeg Noorse spelers aanwezig zijn, dat de clubs jongere spelers laten doorstromen in de liga. Dat doet natuurlijk niet iedere ploeg, de meeste ploegen hebben teveel buitenlandse spelers. Als die in de ploeg zitten om de bank te verwarmen, tja dat is niet nodig. Als ze spelen en de ploeg beter maken, is dat een goede zaak."
  
Over jongeren gesproken, onder andere bij Vålerenga spelen een aantal jongeren met een grote toekomst. Offensieve middenvelder Christian Grindheim, 24 jaar en recent tot aanvoerder van de ploeg benoemd, heeft ondertussen 11 caps voor de nationale ploeg verzameld. Daarnaast heb je Daniel Fredheim Holm, 22 en eveneens middenvelder.
"Ja, dat klopt, Grindheim is regelmatig met de nationale ploeg meegeweest de laatste twee jaar. Fredheim Holm is nog maar net in de nationale ploeg opgenomen door bondscoach Hareide. Dat zijn twee jonge getalenteerde spelers die veel kwaliteit in huis hebben. Zij moeten normaal gezien een goede kans hebben om een grote doorbraak te maken."
 
Bedoelt u dan een doorbraak in de zin van een buitenlandse carrière?

"Ja, of toch zeker dat ze een vaste waarde in de nationale ploeg worden. Maar je weet dat jongere spelers heel wisselvallig kunnen zijn. Zeker Fredheim Holm is een groot talent en hij laat dat ook zien op het veld, maar niet elke week. Hopelijk gaat hij dat vanaf dit jaar wel doen."
 
Het is geweten dat jonge spelers soms tegen zichzelf beschermd moeten worden, een beetje leiding nodig hebben. Toen je nog trainer was in Noorwegen had de club een soort van avondklok: tijdens periodes dat er veel wedstrijden waren, moesten de spelers verplicht rond middernacht ten laatste onder de wol. Hoe werd dat gecontroleerd?
 
"We hebben dat gewoon in de pers naar buiten gebracht, zodat het grote publiek daarvan op de hoogte was. Oslo is een grote stad, maar toch kennen spelers er weinig anonimiteit. Iedereen kent hen. Als spelers die regel dan overtraden, werden we daar wel van verwittigd. Als ze, ik zeg maar iets, bijvoorbeeld naar de cinema gingen om een film te zien die om half elf begon en ze achteraf, rond kwart na twaalf of zo, op weg naar huis in de stad gespot werden, kwamen we dat dus echt wel te weten."
 
Een soort van Big Brother?
"Ja, maar het is het beroep van die mannen hé, als ze veel matchen hebben, moeten ze eigenlijk niks anders doen dan trainen, rusten, slapen en voorbereiden, dat is wat telt dan. Als het dan weer wat rustiger is, kunnen ze hun privé-leven weer wat voorrang geven, maar opofferingen horen er bij. Je gaat toch niet in de stad rondlopen om drie uur 's nacht als je zaterdag, woensdag, zaterdag moet spelen, dat kan gewoon niet."
 
 
Ik had gedacht dat Vålerenga na de titel in 2005, vorig seizoen rond de derde of vierde plaats zou eindigen. Niet zover er naast, uiteindelijk werden ze inderdaad derde. Toch was er aan het begin van het seizoen een terugval?
"Ja, ik weet niet of het de motivatie was, maar het is zo dat wanneer je iets bereikt hebt, je ervan uitgaat dat je dat nog een keer kan bereiken. Wij hebben een heel slechte voorbereiding gehad in de winter met veel spelers die geblesseerd waren. Die kwetsuren werden meegesleept uit het vorige seizoen waardoor we gewoon niet goed genoeg voorbereid waren op het begin van de competitie. We hebben in het begin slechts vijf punten uit de eerste zeven matchen gehaald. Dat was er een periode met veel blessures en schorsingen, toen lieten we veel punten liggen. Toen ik stopte als trainer ging het weer net iets beter."
 
Dat klopt, vlak voor je stopte en Petter Myhre als hoofdtrainer zijn plaats innam, begonnen de resultaten te beteren. Het was toen ook een rustigere periode, de kwalificatiewedstrijden voor Europees voetbal waren achter de rug en Vålerenga was uit de beker gewipt door Fredrikstad.
"Dat was een beetje het probleem denk ik, Vålerenga was gewoon om maximum dertig matchen per jaar te spelen en ineens waren dat er 55. We hadden wel een grotere kern dat jaar maar sommige spelers spelen nu eenmaal elke wedstrijd waardoor de belasting voor hen ook groter was. Dat is iets waar spelers aan moeten wennen, je moet slim zijn en ervaring helpt om meer routine in je spel te krijgen. Het helpt niks als je bijvoorbeeld zaterdag wint met 5-0, woensdag gelijk speelt en de zaterdag daarop verliest. Je moet gewoon proberen om de drie matchen te winnen. Daarin zat bij Vålerenga nog een gebrek aan ervaring en we waren er gewoon nog niet klaar voor op lange termijn. Rosenborg heeft dat bijvoorbeeld wel, waardoor zij sommige matchen met de handrem konden spelen en toch wonnen. Bovendien is de competitie veel harder geworden, je moet elke match voluit gaan om de drie punten te pakken, dat was vroeger niet het geval."
 
Bij Voetbalkrant.com kon u de afgelopen drie edities van de Royal League, het Scandivisch wintertornooi, op de voet volgen. Hieraan mogen enkel de vier eerste ploegen uit de Deense, Zweedse en Noorse competitie deelnemen. Hoe belangrijk is de Royal League voor teams uit het hoge noorden, wat is de impact hiervan?

"Financieel is het belangrijk, het is een goede bijverdienste. Sportief is het plezanter om matchen te spelen waar je voor de club iets kan verdienen, met publiek en televisie die de wedstrijd volgen, in plaats van een vriendenmatch in een hall of buiten op kunstgras waar misschien vijftig man naar komt kijken. Zo geraak je ook meer in meer in het drukke wedstrijdprogramma ingewerkt. Tegen dat de competitie begint heb je al wat wedstrijdritme in de benen. Bovendien speel je tegen andere ploegen dan diegene waar je het hele seizoen al tegen speelt in de competitie."
 
 
Kjetil, je hebt zelf een lange carrière achter de rug bij het Noorse nationale elftal. Op zestienjarige leeftijd maakte je jouw debuut in de wedstrijd tegen Italië en in totaal heb je 83 wedstrijden bij de “landslaget” gespeeld waarin je 17 keer wist te scoren. Een groot moment in de Noorse voetbalgeschiedenis was onder andere jouw strafschop in de wedstrijd tegen Brazilië op het WK in 1998 in Marseille waardoor Noorwegen de wedstrijd met 2-1 won. Die strafschop was kenmerkend voor je, volledig geconcentreerd genomen, alsof je van de buitenwereld afgesloten was, trapte je de bal ijskoud in doel.
 
Tegenwoordig gaat het wat minder goed met de Noorse nationale ploeg. In de kwalificatie voor het EK 2008 staat Noorwegen in groep C op de vierde plaats met zeven punten na een verloren wedstrijd tegen Bosnië en gelijkspel tegen Turkije. 
"De resultaten waren inderdaad niet goed. Maar als je de wedstrijden bekijkt dan hebben ze pech gehad tegen Bosnië, waarin ze qua spel goed genoeg waren maar veel kansen gemist hebben. Tegen Turkije staan ze 0-2 voor en de keeper (Thomas Myhre) maakt twee ongelofelijke flaters. Dat kan gebeuren natuurlijk, de resultaten vielen niet mee maar de prestaties waren beter dan de resultaten doen vermoeden. Dat is voetbal hé, soms speel je slecht en wint en soms speel je heel goed en verlies je, dat is het rare van voetbal."
 
Hoe schat hij de kansen van Noorwegen op kwalificatie in ?

"Je weet dat Noorwegen geen Brazilië of Nederland is. Als je niet op de toppen van je tenen speelt, dan heb je last om van een middenmotor als Bosnië te kunnen winnen. De kans op kwalificatie is klein geworden maar ik geloof wel dat de tweede plaats nog haalbaar is. We zullen moeten afwachten, het zou zeker een ontgoocheling zijn als Noorwegen niet bij de eerste twee eindigt. We moeten accepteren dat Noorwegen een klein land is en dat we ons niet iedere keer kunnen kwalificeren. Halen we het toch is dat een geweldige zaak."
 
Van kwalificatie kan Rekdal meespreken. De laatste drie tornooien waarvoor zijn land zich wist te plaatsten, in 1994, 1998 en 2000, was hij immers van de partij. Waarin ligt het verschil met de huidige ploeg ? 
"Misschien liep het toen iets te goed. Waarschijnlijk ligt het aan het feit dat je een ploeg, een kern had die goed in elkaar zat, elkaar goed aanvoelde en zo tegen betere ploegen toch resultaten haalde."
 
Welke Noorse spelers bevallen jou het meest?

"John Carew, die momenteel bij bij Aston Villa speelt. Ole Gunnar Solskjær natuurlijk, een geweldige voetballer, die na twee jaar blessure zijn comeback maakte bij ManU. Hij heeft regelmatig op de bank gezeten maar hij komt altijd terug en maakt altijd belangrijke goals. In de uitwedstrijd tegen Roma in de Champions League, was hij het die voor een belangrijke assist zorgde. Het is onvoorstelbaar dat die jongen, in zo’n ploeg, met al die concurrentie, zich elke keer weer laat zien. Daarnaast heb je Morten Gamst Pedersen die bij Blackburn geregeld voor goals zorgt en John Arne Riise."
 
Talent genoeg lijkt me, maar waarom vertaalt zich dat niet in de nationale elf?

"We hebben talent, goede spelers, maar niet genoeg, geen volledige ploeg, dat is, denk ik het probleem."
 
Koestert Rekdal zelf ambities om ooit bondscoach te worden? 

"Op dit moment zeker niet, ik ben er nog te jong voor. Ik sta nog veel te graag op het veld, als bondscoach doe je dat maar drie, vier keer per maand, dat is voor mij te weinig. Wie weet, als ik zestig jaar ben, maar nu zeker niet."
 
Rekdal is ooit van speler naar speler/trainer gegaan bij Vålerenga. Noodgedwongen bleef hij spelen, omwille van de slechte financiële toestand waardoor ze geen andere spelers konden halen. Stillaan verbeterde die toestand en uiteindelijk kwam de dag dat Rekdal zich fulltime op zijn job als trainer kon toeleggen. Was die overgang moeilijk?
"Voor mij eigenlijk niet want de eerste jaren was ik speler/trainer en mocht zelf kiezen wanneer ik wel of niet speelde. Eén van mijn taken was ook om mijzelf “stillekes” uit de ploeg te bouwen en zo minder speler en meer trainer te worden. Dat is ook goed gelukt."
 
"Als je ziet waar Vålerenga nu staat: financieel gezond en de structuur in de club zit goed met de jeugd waar veel jonge talenten uit doorstromen, de ploeg heeft een kern waarin in een goede mix zit van jonge en meer ervaren spelers. Ik heb daar goed werk geleverd. Je moet het ook zo zien, het was een club die de afgelopen twintig jaar alleen maar miserie kende, financiële problemen, degradatie en nu staan ze de afgelopen drie jaar toch bij de eerste drie in de Tippeligaen. Dan doet het deugd om te weten dat je daaraan hebt kunnen meewerken."
 
 
Kjetil, je bent nu bijna een half jaar in België. Kan je onze competitie eens vergelijken met de Noorse?
"Ik denk dat veel Noorse ploegen heel goed zouden kunnen meespelen in de Belgische liga. Nu toch zeker, tien twaalf jaar geleden zouden dat enkel de twee beste geweest zijn. De beste Noorse ploegen zouden toch zeker op de vijfde of zesde plaats kunnen eindigen. Maar anderzijds denk ik wel dat je mag stellen dat Anderlecht bijvoorbeeld een betere ploeg is dan Rosenborg."
 
 
Als ik je als trainer bij Vålerenga bezig zag en nu ook bij Lierse, zie ik iemand die volledig geconcentreerd meeleeft met de ploeg, de trainer die instructies schreewt naar de ploeg, zich mateloos opwint bij het zoveelste balverlies of gemiste kans. In hoeverre blijven slechte resultaten bij jou nawerken? Ben je na de match niet te genieten of kan je dat van jezelf afzetten? 
"Nu is het minder erg dan vroeger, toen ik zelf speelde. Natuurlijk ben ik ontgoocheld, kwaad en gefrustreerd als het niet loopt. Maar dat moet je wegwerken. Dat is het belangrijkste, voor mij althans. Je gaat proberen om de oorzaak te vinden waarom we slecht gespeeld hebben. Wat zijn de oorzaken? Is de voorbereiding verkeerd geweest? Waren de trainingen niet goed, was de strategie tijdens de match verkeerd? Je probeert uit te zoeken wat er fout was om het de volgende keer beter te doen. Dat is de taak van de trainer, je bent verantwoordelijk voor alles, ook als een speler slecht speelt ligt het aan de trainer, soms gewoonweg omdat je hem opstelt."
 
Als voetballer en als trainer heb je altijd een bepaalde gedrevenheid gehad, een duidelijk doel voor ogen, een bepaalde zelfverzekerdheid. Zijn er dan geen momenten geweest dat je twijfelde?
"Nee, ik weet wat ik kan en in dat opzicht moet je proberen om het doel dat je jezelf stelt te bereiken. Je moet proberen om je eigen kwaliteiten te verbeteren als mens, als speler, als trainer, als collega, kortom op alle vlakken. Ik ben heel kritisch voor mezelf, dat vind ik ook goed. Liever teveel verantwoordelijkheid dan te weinig, zeg maar, daar leer je tenminste iets van."
 
Je komt uit een echte voetbalfamilie. Jouw vader was vroeger diegene die bij jou de basis legde voor zijn jouw aflatende inzet en ambitie. Ook jouw broers en zussen speelden voetbal...

"Inderdaad. Mijn zus, Ingrid, moest op achttienjarige leeftijd stoppen vanwege een blessure aan haar kruisbanden. Mijn oudste broer, Sindre, heeft in eerste klasse gespeeld (nvdr onder andere bij AA Gent waarna hij aan Hekelgem werd uitgeleend). Mijn jongste broer, Yngve, heeft het tot tweede klasse gebracht."
 
Ik herinner me iets van Yngve Rekdal, iets wat met Vålerenga te maken heeft, maar wat was dat weer precies ? 

"Hij heeft inderdaad twee bekermatchen gespeeld met Vålerenga. Ik heb hem daar naartoe gehaald destijds omdat onze keeper, Øvind Bolthof, op de laatste dag van de transferperiode zijn kruisbanden scheurde en toen zaten we ineens zonder keeper. We hadden ook geen geld om iemand anders aan te trekken en dus heb ik mijn broer binnengehaald. Die heeft toch twee bekermatchen gespeeld bij Vålerenga, dat is toch niet niks."
 
De opvolging is inmiddels verzekerd. Kjetil heeft een zoon Niklas, en een dochter, Sofie uit zijn vorig huwelijk. Ondertussen is er misschien wel een nieuwe speler in de maak want Rekdals vriendin is in verwachting. Niklas speelt ook voetbal. 

"Ja inderdaad, hij is een talent", zegt de trotse vader. "Als hij hier in België is, speelt hij met de jeugd van Lierse mee. Dat is goed voor hem, het niveau ligt hier natuurlijk hoger dan wat hij in Noorwegen gewoon is. Het is goed voor hem dat hij dat ervaart, hij leert ook veel als hij hier is."
 
Zou je, als ervaren speler en trainer jouw zoon aanraden om in het profvoetbal te stappen? 

"Ja, als hij dat zelf wil, dan zal ik hem natuurlijk hepen. Hij moet dat zelf willen en weten dat het een leven van dag tot dag is. Als je in de ploeg staat en je mag spelen is alles goed maar je moet weten dat de concurrentie geweldig kan zijn en dat je kan mislukken. Het is niet zo dat iedereen met voetbal veel geld kan verdienen, dat is alleen voor de beste voetballers weggelegd. Maar als hij echt wil, dan zal ik hem begeleiden."
 
Zoals bij vele “zoons van” het geval is, zal ook Niklas in dat geval niet ontsnappen aan de eeuwige vergelijking met zijn succesvolle vader. 

"Ja, maar Niklas is een andere type speler dan ik, dribbelvaardiger. Maar ik weet het wel, dat is overal zo, zonen van een bekende vader die worden meestal beoordeeld op wat hun vader vroeger was."
 
Het lijkt erop dat we in het voetbal het laatste nog niet gehoord hebben van de familie Rekdal. Wie weet speelt Niklas ooit nog eens als prof op Belgische velden?
 
Wat de Tippeligaen betreft, die blijft Voetbalkrant.com natuurlijk voor u volgen.
 
 
 
 
Corrigeer
Fout gevonden in bovenstaand artikel? Meld het hier!

Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief

Meer nieuws

Meer nieuws

Populairste artikels

Eliteserien

Nieuwste reacties