Bij Westerlo was nieuweling Lucas Zelenka nog niet speelgerechtigd, net als Valeri Sorokin bij Brussels, dat wel Cheikho Kayouté, Moussa Gueye, Marko Andic en Christian Landu-Tubi liet debuteren. Alex Da Silva, gehuurd van Genk, zat op de bank.

De wedstrijd begon spectaculair, want de eerste vier aanvallen waren raak: Brussels kwam twee keer op voorsprong, twee keer via Julien Gorius (een keer vanop de stip na een fout op Landu-tubi) (0-1 en 1-2), twee keer bracht Bart Van Den Eede de thuisploeg langszij (1-1 en 2-2). Nadien verwaterde de partij wat, tot Bernt Evens op het halfuur hoger klom dan Michael Cordier en Westerlo op voorsprong kopte (3-2). De jonge Waalse doelman ging hier niet vrijuit, en even later ook niet, zij het dan in een duo-uitvoering met de van Lokeren overgekomen Andic: na een misverstand tussen beiden, legde Andic de bal panklaar voor Nabil Dirar, die in een lege goal maar hoefde binnen te tikken (4-2).

Na de rust leek Brussels nog even weerwerk te kunnen bieden, maar De Winter had weinig moeite met de inzet van Landu-Tubi. Toen Van Den Eede een voorzet van Dirar in doel verlengde (5-2), was de wedstrijd helemaal gespeeld, en ook een driedubbele wissel van Albert Cartier kon daar maar weinig aan veranderen. En Brussels moest de kelk tot op de bodem ledigen, want Wim Mennes (6-2) en Dieter Dekelver (7-2) pikten ook nog een doelpuntje mee. Tussendoor had Landu-Tubi nog een derde Brusselse treffer aan de voet, maar zijn lob ging naast.