Valerenga: De geschiedenis

Nils Vanbellingen
| 0 reacties
Valerenga: De geschiedenis
Foto: © SC

Volg Voetbalkrant nu via WhatsApp!

Straks speelt Club Brugge tegen Vålerenga om een plaats in de Champions League. Voor de meeste Belgische kijkers zal dit meteen een eerste kennismaking zijn met de ploeg van Kjetil Rekdal. Voetbalkrant volgt de Noorse competitie al geruime tijd. Wekelijks verschijnt er een uitgebreide samenvatting van de wedstrijden in de Tippeligaen, de Noorse Jupiler League zeg maar. Maar wie is nu eigenlijk Vålerenga ? Dit leek ons een goede gelegenheid om eens een blik op “Oslos Stolthet” ofwel “Oslo’s trots” te werpen.

DOOR VIKI MEEUWIS
 
 
Deel 1: Geschiedenis
 
VÃ¥lerenga Fotball behoort tot de VÃ¥lerenga Idrettsforening - kortweg VIF - en werd gesticht op 29 juli 1913. De clubkleuren zijn blauw-wit, alhoewel de ploeg in de beginjaren in een mosgroene outfit speelde. De club uit Oslo heeft speelde reeds vier keer landskampioen, de laatste keer in 1984.
In 2002 haalden ze voor de derde keer in hun bestaan de beker binnen. Op Europees gebied is het beste resultaat totnogtoe de kwartfinale van de beker voor Bekerwinnaars in het seizoen 1989/90.
 
Sinds 2000 speelt VÃ¥lerenga zijn thuiswedstrijden in het nationale Ullevaal-stadion waar ook stadsgenoot FC Lyn Oslo speelt. Voorheen speelde VÃ¥lerenga 55 seizoenen lang in het vermaarde Bislettstadion, dat in 2000 voor aanpassingen aan de infrastructuur tijdelijk zijn deuren sloot. De Noorse competitie loopt van april tot eind oktober en kent dus een lange winterstop.
 
De laatste tien jaar maakte VÃ¥lerenga woelige tijden door. In 1996 eindigde de club op de voorlaatste plaats in de competitie en verdween ze naar tweede klasse. VÃ¥lerenga kon zich het seizoen erna terug opwerken naar de hoogste klasse en eindigde in ’98 opnieuw in de middenmoot. Het seizoen daarop ging het weer bijna mis en kon de degradatie slechts op het nippertje vermeden worden. Maar aanhoudende financiële problemen bleven de club parten spelen en de ruk neerwaarts was in 2001 een feit.
 
Kjetil Rekdal was na een lange carrière in het buitenland teruggekeerd naar Noorwegen en koos voor Vålerenga als de club waar hij zijn loopbaan als speler wou afsluiten. De slechte resultaten wogen op de positie van toenmalig trainer Tom Nordlie – momenteel trainer van Start, nota bene de verrassende leider in de Tippeligaen – waardoor diens ontslag onvermijdelijk was geworden. Vanwege zijn jarenlange buitenlandse ervaring en 83 caps voor de nationale ploeg was Rekdal de eerste keuze om Nordlie als trainer op te volgen, ondanks het feit dat hij geen enkele ervaring als trainer had. Hij aanvaardde de job maar bleef nog steeds als speler actief. Die keuze werd vooral door economische redenen ingegeven. De club kon zich gewoonweg geen nieuwe spelers veroorloven om hem te vervangen.
 
Een tweede belangrijke verandering was de aanstelling van Kjetil Siem als clubdirecteur in 2002. Siem was voorheen actief als sportjournalist bij de krant Aftenposten en de Noorse TV-zender TV2. De gemoedelijke Noor paste de interne organisatie en structuur van de club aan en zette VÃ¥lerenga terug op de rails. Sindsdien staat de ploeg uit Oslo financieel en sportief beter voor. Naar eigen zeggen zou dat nooit gelukt zijn zonder een trainer als Kjetil Rekdal op het sportieve vlak en een financieel directeur waar hij 100 % op kan vertrouwen. De herstructurering wierp zijn vruchten af want in datzelfde jaar won VÃ¥lerenga de bekerfinale.
 
Waar op sportief gebied de resultaten begonnen mee te vallen, moest er financieel nog het een en ander recht gezet worden. De club hing tot dan volledig af van grootindustrieel John Frederiksen, die als hoofdsponsor ervoor zorgde dat Vålerenga steeds de spelerslonen kon betalen en de schuldeisers op afstand hield. Op een gegeven moment keek de club echter aan tegen een schuld van dertig miljoen Noorse kronen. In samenwerking met Rekdal besloot Siem om enkele dure spelers van de hand te doen. Zo werd middenvelder Pa Madou Kah verkocht aan het Zweedse AIK Solna en werd de aanvaller Stian Ohr verkocht aan Stabæk, waar toen ook Christian Wilhelmsson actief was. Om het verlies op het middenveld op te vangen haalde Rekdal zijn ploegmaatje van Lierse SK, Karel Snoeckx, op leenbasis naar Noorwegen voor vier maanden. Die was bij de Pallieters na een conflict met toenmalig trainer Emilio Ferrera naast de basis gevallen.
 
De resultaten in de Noorse competitie vielen nog steeds tegen en de club moest andermaal voor het behoud in eerste klasse strijden. Beter nieuws kwam er vanuit Europese hoek. Door de bekerwinst kon VÃ¥lerenga  deelnemen aan de UEFA-beker waar ze eerst Grazer AK en daarna Wisla Krakau uitschakelden. Rekdal en zijn team moesten in de derde voorronde het tegen het Newcastle van Sir Bobby Robson opnemen. Wederom sprak Rekdal zijn Belgische connecties aan en hij haalde ditmaal verdediger David Brocken binnen, wiens carriere na het faillissement van Lommel op een zijspoor was geraakt. VÃ¥lerenga verloor beide partijen tegen de ploeg van Robson maar toch was Rekdal na afloop tevreden. Door de voorbereiding op de wedstrijd tegen Newcastle in februari hadden ze immers de lange winterstop in Noorwegen kunnen vermijden. VÃ¥lerenga was dus vroeger dan de andere Noorse ploegen aan hun voorbereiding voor het seizoen 2005 begonnen.  
 
Dankzij de hernieuwde belangstelling door het Europese mini-avontuur lukte het VÃ¥lerenga om verschillende nieuwe sponsors aan te trekken. Hafslund ASA, de grootste Noorse beursgenoteerde energieleverancier, engageerde zich als hoofdsponsor. Dat seizoen werden ook enkele nieuwe getalenteerde spelers aangetrokken. Doelman Arni Gautur Arason, een man met Champions League-ervaring als ex-Rosenborg-doelman en interland-ervaring als keeper van de Ijslandse nationale ploeg, was een van de belangrijkste versterkingen. Ook verdedigers Skiri, Muri en aanvaller Daniel Fredheim Holm werden binnengehaald. Opvallend was ook de aanwerving van spits Steffen Iversen die met jarenlange buitenlandse ervaring voor VÃ¥lerenga een belangrijke meerwaarde werd.
 
De versterkingen brachten de club tot op gelijke hoogte met Rosenborg dat zijn dertiende landstitel op rij binnen haalde. Het verschil was echter klein: VÃ¥lerenga moest de titel enkel aan Rosenborg laten omdat de ploeg uit Trondheim op basis van één doelpunt. De titelstrijd was sinds lang opnieuw spannend in Noorwegen. Nog belangrijker voor Rekdal was de kwalificatie voor de voorronde van de Champions League én voor de Royal League, het tornooi dat met behulp van de UEFA werd opgericht om de top-vier van Denemarken, Noorwegen en Zweden tegen elkaar te laten uitkomen. De bedoeling was vooral om de twaalf ploegen de kans te geven om de lange winterstop te overbruggen. Maar ook het financiële aspect en de prestige van de Scandinavische ploegen die voor het eerst tegen elkaar uitkwamen, speeldem uiteraard een rol. VÃ¥lerenga haalde in deze eerste uitgave de tweede ronde maar liep daar tegen een sterker IFK Göteborg aan.
 
Het leek wel of eindelijk de zeven vette jaren waren aangebroken. VÃ¥lerenga had intussen een goede technische en administratieve staf weten opbouwen. Rekdal en Siem kenden elkaar al sinds de jaren 80 en werkten goed samen. Ook de samenwerking binnen de technische staf verliep vlot. Zowel assistent-trainer Geir Bakke als sportief directeur Lars Bohinen zijn belangrijke steunpilaren voor Rekdal. Ook financieel ging het steeds beter met nieuwe sponsors en de extra inkomsten van de Royal League.
 
Aan het begin van dit seizoen werden daarom nog enkele belangrijke investeringen gedaan. Zo haalden ze vrij goedkoop de jonge Zweedse belofte Stefan Ishizaki binnen. Ishizaki kwam over van het Zweedse AIK dat vorig seizoen degradeerde. Ronny Johnsen, een speler met jarenlange ervaring in de Engelse Premiership, werd aangeworven om het verlies van de defensieve rots Erik Hagen op te vangen in de verdediging. Die was aan het einde van het seizoen immers naar het Russische Zenith St Petersburg getrokken. Ook  de talentvolle middenvelder Christian Grindheim kwamen transfervrij naar Oslo. Een van de laatste belangrijke aanwinsten vond vorige maand plaats: voormalig Chelsea- en Siena-speler Tore Andre Flo werd binnengehaald als vervanger van Steffen Iversen, die op dat moment opnieuw naar het buitenland leek te gaan vertrekken maar uiteindelijk toch in Oslo bleef. De wens van Kjetil Rekdal om ooit eens beide spitsen Iversen en Flo naast elkaar op te stellen, werd dus eindelijk waargemaakt. Met ook nog de transfer van Magne Hoseth van FC Kopenhagen lijkt “de trots van Oslo” nu voldoende versterkt en klaar voor een nieuw Europees avontuur. Ze namen vlot de eerste hindernis tegen het Finse FC Haka en nemen het dus vanavond op tegen onze eigen landskampioen Club Brugge.
Corrigeer
Fout gevonden in bovenstaand artikel? Meld het hier!

Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief

Meer nieuws

Meer nieuws

Populairste artikels

Eliteserien

Nieuwste reacties