Column Fifa - Oud en nieuw

Peter Gekiere
| 0 reacties
Fifa - Oud en nieuw
Foto: © SC

Welk beter moment om even halt te houden bij 102 jaar voetbal dan het, jawel, 102-jarige bestaan van de Wereldvoetbalorganisatie Fifa.
 
Als motief halen we de nostalgie aan naar ver vervlogen en gouden voetbaltijden en een zoektocht naar waar het voetbal veranderde. We verblijven uiteraard in de hoop een vervolg te kunnen breien aan al dat moois dat we in de voorbij eeuw zowat voorgeschoteld kregen.
 
Sinds de eerste wereldbeker in Uruguay in 1930 is het voetbal op een onbeschrijfelijke manier veranderd. Broeken werden toendertijd vlotjes tot onder de oksel opgetrokken. Men bond schoenen onder die uit vers ingevet, glimmend, nog levend leder bestonden en tot boven de enkel kwamen. Over aërodynamica, veters, gewicht en kleur werd met geen woord gerept. Een keeper stond met tuinierhandschoenen en een groot uitgevallen zondagspet tot over de oren tussen 4 doelpylonen. Van een doelwachter werd in die tijd verwacht dat hij op risico van verbrijzeling van menig middenvoet- of handbeentje de steenharde knoerten van wedstrijdballen uit zijn doelvlak ranselde.
Een coach had in deze periode onvoorwaardelijk een hoed op en niet zelden was dit gebruik ook bij de modale toeschouwer te ontwaren.
Een doelpunt werd voor de oorlog ook altijd op een vrij sobere, doch uitgelaten manier gevierd. Men sprong uitgelaten als een opgewonden joch kaarsrecht in het rond met de twee voeten droogjes samen en zwaaide vrolijk naar het publiek. Al gauw stormden fotografen met een allesverblindende flits het veld op en vergezelden de gelukkige goalscorer.
 
In de naoorlogse periode zou er in de loop der jaren uiteraard een evolutie in stijl, omlijsting en cultuur optreden. Het voetbal werd minder potig. Techniek haalde de bovenhand, afgezien van landen zoals West-Duitsland, Argentinië en elk land dat het tegen Pele en Maradona moest opnemen.
Voetbalshirts kregen een meer ‘flashy’ uitstraling. De voetbalbroek zou in dit era tot een belachelijk kleine maat gaan krimpen, een glanzende gloed krijgen én voorzien zijn van een achterzak. Men weet maar nooit of men tijdens een partij voetbal eens wat kleingeld of een zakdoek van doen heeft. Scheenbeschermers zouden pas in de jaren ’80 geïntroduceerd worden, zodus speelde men met afgezakte kousen. Ook al lijkt ons dit ensemble hedentendage afzichtelijk, het moet gezegd dat spelers als Platini, Kempes en Ceulemans het dragen van bovenvermelde outfits tot een ware kunst verheven.
Kapsels begonnen ook een erg belangrijke rol te spelen in de voetbalwereld. Het ‘nektapijt’ zou gestaag aan belang gaan winnen. Waar spelers in de vooroorlogse periode nog als koorknaapjes gekapt het veld ophuppelden, liep men in de Wereldbeker na de Wereldoorlogen met nekmatten, ringsnorren en opzichtige pony’s te koop.
Coaches droegen in deze tijd vrij tot zeer vaak een lange jak en een flink-uit-de-kluiten-gewassen donkerbruine bril waarmee men tegenwoordig de toegang tot een stadion ontzegd wordt.
 
Met het moderne voetbal zijn we op een verzadigd punt gekomen qua cultuur, uitstraling en techniek.
Alle kapsels zijn de revue gepasseerd. Hanenkammen en andere mohawks bij David Beckham of Clint Mathys. Weelderige haardossen bij Valderrama of Puyol. Gekleurde kapsels bij Christian Ziege of het Roemeense elftal tijdens het WK ’98…
Outfits bestaan uit zweetopnemende, aërodynamische of doorschijnende delen of gewoonweg uit één deel, zoals de Kameroeners er als elf mutanten ooit bijliepen.
Coaches komen het veld opgestapt in een casual trainingspak of hijsen zich in hun beste pak en blijven binnen hun afgelijnde hok.
Het voetbal is een mix van techniek en kracht geworden. Met een lichte neiging tot techniek.
Bij het scoren van een goal worden treintjes gemaakt, kinderen virtueel in slaap gewiegd, wordt arrogante onverschilligheid geveinsd en worden fotografen bij het betreden van het speelveld hardhandig onderuit gehaald door een meute stewards in fluohesjes.
Voetbal is vuil en agressief geworden. Zó agressief zelfs dat men voor een wedstrijd noodgedwongen met een fairplay-zeil en 22 kinderen aan de hand het veld op moet stappen. Veel zal het niet uitmaken. Laat ons Fifa alstublieft niet vergelijken met één of andere humanitaire organisatie. Het gaat gewoon om voetbal. Een mooie sport, doch een sport zoals een ander.
 
Bepaalde dingen zullen echter nooit veranderen en  zullen ons voor immer bijblijven. Pélé werd Wereldkampioen op zijn 17e en scoorde tweemaal in zijn eerste finale tegen Zweden. Duitsland komt altijd terug en zal er altijd staan. Nederland zal nooit wereldkampioen worden. Garrincha wordt na een levensbelangrijke operatie aan de benen het grootste dribbelwonder ooit. Higuita gaat de geschiedenis in als entertainer die probeerde bij te klussen als doelwachter. Colombiaanse verdediger Escobar bekoopt een own-goal in ’94 met de kogel en in datzelfde WK scoort Roger Milla op zijn 42e. Maradona maakt tegen Engeland in ’86 de mooiste goal ooit op een Wereldkampioenschap. Eén van de zeven stichters van de Fifa was een Belg. In ’74 kan bij een vrije schop voor Brazilië de Zaïrees Nwepu Elunga zich niet bedwingen, loopt enthousiast uit de muur en ramde de bal bijna het stadion uit.
 
We kunnen dus besluiten met een algemene waarheid waarop voormalig bondsvoorzitter D’Hooghe met hevig trillende onderkin ons ooit trakteerde: ‘Voetbal is en blijft een feest’. [AN]
 
 
Corrigeer
Fout gevonden in bovenstaand artikel? Meld het hier!

Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief

Meer nieuws

Meer nieuws

Populairste artikels

Play-off 1

Play-off 2

Nieuwste reacties