Analyse Reunie op het Lisp

viki meeuwis
| 0 reacties
Reunie op het Lisp
Foto: © SC

Vanavond speelt Lierse tegen Bergen, de club staat nog steeds laatste, op zes punten van Beveren en met tien minder dan Lokeren. Lierse kende de laatste jaren turbulente momenten. De situatie ziet er dus niet direct rooskleurig uit voor de club. Ondertussen blijven zowel het bestuur als de technische staf en de supporters strijdvaardig. Ook toen er dit jaar weeral het een en ander misliep. Er zijn zelfs mensen die het zien zitten om terug mee de teugels in handen te nemen, zoals Neel De Ceulaer.
 
Het is genoegzaam bekend dat Danny Aras zijn functie als manager neerlegde in januari na de rellen op het Lisp met de supporters van Antwerp. Aras zei dat zijn ontslag het beste signaal is om aan te tonen dat er verantwoordelijkheid genomen moest worden. Volgens Aras liet de situatie hem niet meer toe zijn job verder naar behoren te vervullen. Toch verdween hij niet van het toneel, Danny houdt zich momenteel bezig met de financiële gezondmaking van de club. De vacante positie moest dus ingevuld worden en Aras schoof Neel De Ceulaer naar voren als zijn opvolger. Hij is de ideale man", zei Aras. "Zijn hart klopt voor Lierse en hij kent de voetbalwereld door en door”.
 
Neel is inderdaad geen onbekende op het Lisp. In de jaren 60 en 70 was hij actief als voetballer bij de club. Hij stond destijds mee in de ploeg die in de UEFA beker Leeds wist te verslaan. In 1988 kwam hij op vraag van toenmalig voorzitter Freddy Van Laer bij het bestuur van Lierse in de functie van manager. Dat bleek een schot in de roos te zijn. Van Laer beheerde het financiële aspect en De Ceulaer stond in voor de sportieve kant. Na twaalf jaar legde hij in 2000 die functie naast zich neer uit onvrede met de gang van zaken onder het voorzitterschap van Gaston Vets.
 
Ik belde even met Neel De Ceulaer die sinds februari terug actief is bij de club. Neel was net terug van een welverdiende vakantie en kon nog weinig concreets meedelen omdat hij nog volop met verkenningsgesprekken bezig is. Ik vroeg hem of hij lang heeft moeten twijfelen vooraleer hij de beslissing nam om terug in het bestuur te komen. “Ja toch even ja. Ik heb veel gesprekken gevoerd met verschillende mensen binnen de club en daar heb ik een positieve indruk aan overgehouden. Bovendien ga ik binnenkort met pensioen en krijg zo veel meer tijd vrij om me met de club bezig te houden.”
 
Dat lijkt alvast goed nieuws en dat kunnen ze op in het Herman Vanderpoortenstadion best gebruiken nu, als we de gebeurtenissen van de voorbije maanden overlopen.
 
Begin seizoen 2006-2007; Bob Peeters keert terug naar het Lisp en liet toen optekenen: “De eerste doelstelling is om ons zo vlug mogelijk te redden.' Profetische woorden die helaas niet zijn uitgekomen.
 
Veranderingen op til
 
November 2006: Lierse staat na twaalf speeldagen op een schamele twee punten. René Trost, vorig seizoen nog de redder van Lierse, verlaat de club, na onderling overleg zoals dat heet. Niemand die René iets kwalijk neemt, hij moest immers roeien met de riemen die hij had. Te weinig scorend vermogen in de ploeg en de spelers die in binnengehaald waren bleken ondermaats te presteren. Zowel de club als de supporters zullen altijd goede herinneringen behouden aan René. "Ik kwam zelf ook tot op het punt waar je met je hart nog wel verder wil maar het verstand parten speelt. Ik blijf Lierse volgen op welke manier dan ook, neem het maar van me aan, ik ga hier langs de grote deur binnen en buiten en ik zou graag nog terugkomen”, aldus Trost die later bij KVKS United aan de slag zou gaan.
 
Tijd voor verandering dus. Het bestuur ging met de medewerkers rond de tafel zitten en vroeg of iemand suggesties had voor een nieuwe trainer. David Brocken stelde voor om Kjetil Rekdal te contacteren. Hij kende hem immers nog van zijn tijd bij Lierse begin jaren negentig en nadien bij het Noorse Vålerenga. Bij Lierse was Rekdal indertijd een gedreven nummer tien en toen al een halve trainer op het veld.
 
Bij zijn aanstelling zei Rekdal dat hij het behoud verzekeren van Lierse als een uitdaging zag. De 38-jarige Noor is wel het een en ander gewoon. Bij Vålerenga maakte hij immers een soortgelijke situatie mee; degradatie naar tweede klasse in 2000, twee jaar later bekerwinst, het seizoen daarop play-offs moeten spelen om in eerste te blijven en uiteindelijk de landstitel binnenhalen. Dat was alleen mogelijk dankzij een grondige herstructurering van de club op bestuurlijk en financieel gebied.
 
Een van de eerste dingen die Kjetil deed, samen met assistenten Brocken en Van Meir was de spelerskern beoordelen. Het werd meteen duidelijk dat er met de groffe borstel doorheen gegaan zou worden, voorzover de middelen dat toelieten natuurlijk. Er werden maar liefst zeven nieuwe spelers gehaald waaronder de ervaren Jan Moons en Chris Janssens, later zou ook Miller de lijst van ervaren krachten komen aanvullen. Verschillende anderen werden aan andere clubs uitgeleend om hen de kans te geven daar spelervaring op te doen. De belangrijkste verandering was ongetwijfeld die in de mentaliteit van de spelers. Daar waar de kopjes voorheen vlug gingen hangen, slaagde Rekdal erin om zijn al dan niet nieuwe spelers er terug in te laten geloven.
 
 
Vroeger en nu
 
April 2007, ik merk op dat het wel een reünie lijkt op het Lisp, Bob is terug, Kjetil is er en Neel zit terug in het bestuur. Ik vroeg Neel of hij het als een meerwaarde ziet dat er mensen op sleutelposities zitten bij Lierse die de club kennen. Dat bevestigde hij me. En ik denk dat hij gelijk heeft. Voor zowel Rekdal als Peeters is het niet de eerste keer dat ze met degradatie geconfronteerd worden, beiden hebben ondervinding opgedaan bij buitenlandse clubs en kunnen hun ervaring delen met jongere spelers.
 
Gezien het feit dat Rekdal vroeger toch met slaande deuren vertrok was ik wel benieuwd hoe de samenwerking met hem verloopt heden ten dage. “Met Rekdal kan je heel goed samenwerken, als je zelf je mening geeft, dan zal hij die van hem ook geven”. Dat werd me door Rekdal zelf ook bevestigd; “Het is belangrijk dat je je eigen mening duidelijk maakt zelfs als sommige mensen daar moeite mee hebben, op die manier kunnen er geen misverstanden ontstaan”, aldus Rekdal.
 
Er hebben indertijd heel wat Noren op het Lisp vertoefd. Ik vroeg Neel hoe die Noorse connectie destijds ontstaan is. “We gingen destijds scouten bij Borussia Mönchengladbach en zagen daar Rekdal spelen. We contacteerden hem en haalden hem vervolgens naar Lierse. Rekdal was toen al international waardoor Lierse in Noorwegen veel aandacht kreeg, net zoals het het geval is nu hij trainer is bij ons”, besluit De Ceulaer. En dat klopt, nog steeds worden de resultaten van Lierse vermeld in het journaal op NRK, zeg maar de Noorse VRT. Telkens er een match gespeeld is, verschijnt er binnen het half uur een beknopte samenvatting op de internetversies van de grootste Noorse kranten. Uiteindelijk vonden in de jaren negentig nog meer Noorse internationals hun weg naar het Lisp, denk maar aan Jahn Ivar Jacobsen, beter bekend als “Mini” en Jostein Flo.
 
Ik vroeg De Ceulaer of er in de nabije toekomst nog een samenwerking met een Noorse club zou inzitten, eventueel voor het uitwisselen van spelers. “Niet direct met een Noorse club denk ik maar er zijn wel plannen om met buitenlandse clubs samen te werken. Dat is echter nog niet concreet. Het is, gezien de huidige situatie van de club, moeilijk om onderhandelingen te voeren, dat zou anders zijn moesten we een middenmotor zijn. Maar er zijn wel degelijk plannen in die richting”, aldus De Ceulaer.
 
De jeugd en de buitenlandse invasie
 
Nu we toch aanbeland zijn bij dat Noorse geweld, brengt ons dat vanzelf op een ander heikel punt in de Jupiler League; het aantal buitenlanders in onze competitie.
 
Neel sprak onlangs van een vijf jaren plan dat hij wil opstellen een waarbij hij volop de kaart van de jeugd wil trekken. De jeugdwerking van Lierse is immers gekend. In de kampioenenploeg van ’97 speelden immers verschillende spelers die vanuit de jeugd waren doorgestroomd of jongeren die in de A-kern werden opgenomen en die later min of meer succesvolle binnenlandse of buitenlandse carrières kenden. Denk maar aan Nico Van Kerckhoven, David Brocken, Jurgen Cavens, Dirk Huysmans en Carl Hoefkens om er een paar te noemen.
 
Ik vroeg Neel of hij vond dat er quota moesten komen, beperkingen op het aantal buitenlanders dat een ploeg mag opstellen. Hij is een voorstander van het plan dat door Dominique D’Onofrio gelanceerd werd om de huidige reservencompetitie te vervangen door een beloftencompetitie. Dat houdt in dat een club minstens zeven Belgische spelers moet opstellen en maximaal drie spelers van boven de 21. “Lierse doet dat al hé, ik zag bij de laatste wedstrijd (Lierse-Anderlecht) toch al minstens drie jonge spelers in de kern”, aldus de Ceulaer.
 
Er zitten inderdaad heel wat jonge knapen in het eerste elftal van Lierse, al dan niet eigen jeugdproducten maar wel in de A-kern ondertussen. Dat is bij Trost begonnen en verder gezet onder Rekdal. Denk maar aan De Corte, Van Der Zijl, Frans, Buyens en Van Der Jeugt bijvoorbeeld. De ploeg die Rekdal uitbouwde is een mix geworden van ervaren spelers die de jeugd op sleeptouw moeten nemen. In het doel Jan Moons, Verheyen in de verdediging, Miller en Janssens op het middenveld en Peeters in de aanval. Of het genoeg is om Lierse alsnog in eerste te houden is nog lang niet zeker.
 
Als een man achter de ploeg
 
Hoe zit het met de supporters? Die moeten toch stilaan de hoop beginnen opgeven? Het was een schier onmogelijke opdracht om een beeld te geven van wat er bij de gemiddelde supporter leeft, dan had ik nog steeds bezig geweest met interviews afnemen. Ik ben dan maar naar Marc De Noël getrokken, de voorzitter van het supportersverbond.

Ik vroeg hem hoe het komt dat de Lierse supporters ondanks alle perikelen toch als één man achter de ploeg blijft staan. “Tja, dat is iets raars hé? Ik heb me dat ook al dikwijls afgevraagd. Ik denk dat het komt omdat we door de miserie van de laatste jaren dichter naar elkaar toe gegroeid zijn."
Die toenadering resulteerde eveneens in het initiatief Lierse 2006. “We willen iedereen die belang heeft in Lierse, de gewone supporter die geen lid is van een supportersclub, de mensen in de business seats, de mensen van de jeugdwerking, de stewards, de spelers een inbreng geven. Op die manier komen we als een hechte groep naar buiten. Lierse 2006 is eigenlijk ook een ideale manier om de naam Lierse terug een positieve weerklank te geven”. 
Marc legt uit dat die activiteiten onder andere de G-voetbaldag voor andersvaliden valt, de bezoekjes van spelers aan kinderen in ziekenhuizen, spelers die scholen bezoeken en met de jeugd praten, meehelpen aan het kerstdiner van het sociaal restaurant. “We hebben al zoveel meegemaakt dat we ook eens positief in het nieuws willen komen”. Ook de community werking past hierin.
 
Ik vroeg aan Marc wat voor hem, als supporter een van de absolute dieptepunt van het seizoen was. “Das een moeilijke vraag. Ik denk de perikelen naar aanleiding van de zaak Ye. Toen werden er op een bepaald moment een achttal spelers ontslagen, spelers die we toen echt wel nodig hadden. Ik vind het nog altijd knap van het bestuur dat ze toen het karakter en het lef hadden om die beslissing te nemen. De echte slachtoffers van de affaire Ye zijn de supporters. De ontslagen spelers kunnen terug aan de slag bij andere clubs, de voetbalbond weet van geen hout pijlen meer maken in die zaak. Maar je weet als supporter dat je weeral voor een moeilijk seizoen staat en misschien weer de eindronde moet spelen”, betoogt Marc.
 
Gelooft hij er nog in? “Ja, ik wel en ik denk dat het gevoel dat het nog niet te laat is nog aanwezig is bij de supporters. Het wordt wel ontzettend moeilijk, we moeten dringend enkele wedstrijden gaan winnen”.
 
Heeft Marc recent eigenlijk hoogtepunten gekend als supporter? “Ja daar zijn er verschillende van denk ik, bijvoorbeeld de overwinning in de laatste minuut tegen Roeselare, dat was echt een ontlading.  (stilte) Maar het eigenlijke hoogtepunt voor mij, in ruimere zin is het feit dat de supporters de club trouw blijven. Het is knap hoe de supps blijven komen, de laatste thuiswedstrijden zat hier weer gemiddeld 7000 man in de tribunes. Als je ziet hoe Den Berg volstaat en de mensen hun ploeg blijven aanmoedigen, dat is knap. De trouw van de Lierse supporter is ongeloofelijk. Ik vermoed dat indien we toch zakken we weinig of geen aanhang zullen verliezen”, aldus Marc.
 
Hoe ziet de nabije toekomst eruit ?
 
Kan Lierse zich nog redden of is de situatie hopeloos? Ik stelde die vraag aan de trainer. “Nee, het kan nog altijd, ik denk dat we de eindronde kunnen halen, ons direct redden dat is bijna niet meer te doen. We moeten gewoon zien dat we van de matchen die we nog moeten spelen proberen om er zoveel mogelijk van te winnen en dat we zo misschien een kans maken om voorlaatste te eindigen.
Maar het kan nog, zes punten inhalen op zeven matchen, dat kan je praktisch in twee weken doen. Het wordt een belangrijk weekend, met de match op Bergen. We moeten hetzelfde resultaat als Beveren halen of hopelijk beter. Ook volgende week thuis tegen Sint-Truiden moeten we absoluut winnen en dan kunnen we misschien de afstand verkorten, we zullen zien”, aldus een nog steeds gedreven Rekdal.
 
 
 
Corrigeer
Fout gevonden in bovenstaand artikel? Meld het hier!

Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief

Meer nieuws

Meer nieuws

Populairste artikels

Jupiler Pro League

Nieuwste reacties